Wat is er nog over van het ‘merk’ Caesar?

Recensie Boeken

Komen, zien en ten ondergaan Was Caesar een held of een monster (of een mix van beiden)? Op de expositie over Julius Caesar komen ze er niet echt uit.

‘Julius Caesar. Ik kwam, ik zag en ging ten onder’ in het H’Art Museum
Julius Caesar. Ik kwam, ik zag en ging ten onder’ in het H’Art Museum Foto Eva Bloem

Julius Caesar staart de bezoeker in vijfvoud aan. De mond dicht, de blik op oneindig, het haar van achteren naar voren gekamd, zodat zijn kaalheid wat minder opvalt. Vijf bustes op een rij: sommige borstbeelden missen hun neus, maar hun voornaamheid is er niet minder om. Welkom in mijn wereld, straalt de Romeinse veldheer, politicus en dictator uit.

Zo opent de tentoonstelling Julius Caesar – Ik kwam, ik zag en ging ten onder in H’art Museum in Amsterdam (voorheen de Hermitage Amsterdam). Aan de hand van 150 objecten wordt hier het verhaal verteld van de beroemdste Romein aller tijden. In negen scènes passeert het leven van Caesar de revue: van zijn moeilijke jeugd tot de mythische figuur die hij meteen na zijn dood werd en sindsdien is gebleven.

Het kwintet koppen bij de ingang is voor het eerst bij elkaar te zien. Twee marmeren beelden komen uit Italiaanse musea, twee uit het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden en het vijfde hoofd is een moderne reconstructie, die ook uit het RMO afkomstig is. Het is fascinerend om ze zo op een rijtje te zien staan en eens grondig de (vermeende) gelaatstrekken van deze Gaius Julius Caesar te bestuderen. Is dit het gezicht van een held of een monster – of een mix van beiden?

De rest van de tentoonstelling tracht een antwoord te geven op die vraag. De bezoeker volgt Caesar vanaf de Subura, de volkswijk waar hij opgroeide, via zijn veldtocht in Gallië en zijn relatie met Cleopatra naar de fatale Idus van maart 44 v.Chr., toen hij in de senaat werd vermoord. De laatste ruimtes behandelen Caesars nalatenschap. Zijn aangenomen zoon Octavianus transformeerde tot keizer Augustus en elke veroveraar sindsdien heeft zich aan Julius Caesar gemeten.

Magistraat Caesar uit het Nationaal museum van de Archeologie in Florence.

Foto Fernando Guerrini

De makers van de tentoonstelling willen Caesar duidelijk in zijn tijd plaatsen. Veel van de objecten hebben dan ook geen betrekking op de grote man zelf, maar op zijn wereld. Helmen, munten, zwaarden, beeldjes van mensen en goden, een sarcofaag: de Romeinse maatschappij trekt in tal van facetten voorbij. Dat is op zich goed, maar op een tentoonstelling over Caesar zou je toch wat meer objecten willen zien die direct met hém te maken hebben. Dus in de zaal over Cleopatra geen beeld van een jonge vrouw met een kapsel in de stijl van de koningin van Egypte, maar liever iets dat haar fatale relatie met de Romeinse dictator illustreert.

Weinig topstukken

De tentoonstelling in H’art kan sowieso beschikken over weinig topstukken. Nogal wat objecten komen uit de depots van de musea die bruiklenen hebben afgestaan. Dat hoeft natuurlijk geen ramp te zijn; het is zelfs fijn dat het publiek ook zulke stukken eens kan bekijken. Je zou alleen willen dat ze iets specialer waren.

Nu kan je met een relatief klein aantal interessante objecten ook een boeiend verhaal vertellen. De biografie van Caesar is natuurlijk niet onbekend, dus het is dan wél zaak om iets aan deze geschiedenis toe te voegen. Slaagt de tentoonstelling in H’art daarin? Niet echt. De teksten waarin het leven van Caesar wordt naverteld zijn duidelijk, maar ontstijgen nauwelijks het niveau van een vwo-geschiedenisboek. De uitleg op de bordjes naast de artefacten is gedetailleerder, maar diepere inzichten in Caesar levert dat niet op.

Hoofd Caesar, beeld afkomstig uit Museo Nazionale Romano.

Wel interessant zijn de secties van de tentoonstelling die betrekking op Caesars Nederlandse jaren. Tijdens de verovering van Gallië vocht hij namelijk ook in de zuidelijk Nederlanden. Botten die in de buurt van de Noord-Limburgse plaats Kessel gevonden zijn, duiden misschien op een genocide van de plaatselijke stam die hier onder Caesars auspiciën heeft plaatsgevonden. Als je dat weet, ga je toch anders kijken naar de hulpeloze driftkikker uit Asterix.

Laagdrempelig

Al met al heeft iemand die al redelijk wat weet van de Romeinse geschiedenis op de tentoonstelling in H’art niks te zoeken. Er worden geen nieuwe inzichten gepresenteerd en de objecten zijn niet heel bijzonder. Ook de vraag of het gezicht Caesar er dat nu een is van een held of een monster, of een mix van beiden, blijft onbeantwoord.

Dat wil niet zeggen dat Julius Caesar – Ik kwam, ik zag en ging ten onder voor niemand de moeite waard is. Wie een laagdrempelige introductie in Caesars leven wil, kan in H’art prima terecht. De tentoonstelling ziet er fris en modern uit. De objecten staan tussen bouwstijgers en met de vormgeving is duidelijk een knipoog gegeven naar de beeldtaal van reclame – Caesar als merk dus.

Ook een toerist die nog anderhalf uur te vullen heeft, kan de vijf Caesars eens diep in de ogen gaan kijken. Wie over meer tijd beschikt en iets wil leren over de Romeinen, doet er echter beter naar Leiden te gaan en het Rijksmuseum van Oudheden te bezoeken.

Lees ook de boekrecensie: Julius Caesar was hier – tenminste die kans is groot/klein